Op de begraafplaats Daalseweg liggen vierhonderd burgerslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Bijna waren deze graven geruimd. Begin jaren zeventig vond de landelijke overheid dat burgerslachtoffers niet meer herdacht hoefden te worden, alleen gesneuvelde militairen. De eigenaar van de begraafplaats Daalseweg vond dat ook en wilde de begraafplaats opheffen. Een golf van protest en acties zorgde voor behoud van de begraafplaats en een jaarlijkse herdenking van het bombardement op Nijmegen op 22 februari 1944.
„In augustus 1972 liet de eigenaar van de begraafplaats Daalseweg per advertentie in De Gelderlander weten dat hij de begraafplaats wilde liquideren”, vertelt Peter van Schaijk met afschuw in zijn stem over het ongepaste gebruik van dit woord in deze situatie. Hij, een van de tientallen vrijwilligers van Stichting In Paradisum, legt uit: „Met liquideren werd ruimen en opheffen bedoeld.” Stichting In Paradisum organiseert jaarlijks een herdenking van het februaribombardement in 1944, behartigt de belangen van nabestaanden, inventariseert en beschermt grafmonumenten, en verspreidt kennis over de begraafplaatsen door rondleidingen en in geschrift.
Na het 22 februaribombardement in 1944 werden in eerste instantie de bijna achthonderd burgerslachtoffers op de begraafplaats aan de Graafseweg begraven. Een deel werd na enkele weken elders herbegraven op verzoek van nabestaanden. Meer dan driehonderd slachtoffers kregen hun laatste rustplaats op de begraafplaats Daalseweg. Van Schaijk beschrijft dat er een storm van protest volgde op de aanstaande opheffing. Nabestaanden verenigden zich begin 1973 in de Stichting ter behartiging der belangen van nabestaanden van de overledenen ter aarde besteld op de begraafplaats voor Roomsch Katholieken te Nijmegen, Daalseweg. Een aantal anderen richtte in 1980 de Werkgroep ‘t (te) Behouden Kerkhof op. Deze groepen wisten samen de sluiting te voorkomen. Onder leiding van Christ Doorakkers zorgde de werkgroep door het schrijven van veel brieven, met veel overleggen én een rechtsgang ervoor dat de begraafplaats een monumentenstatus kreeg, waardoor de begraafplaats in zijn geheel, met hekwerk, kruiswegstaties en diverse grafmonumenten, behouden bleef. Willem Reijnders, een andere In Paradisumvrijwilliger, vertelt dat het kleine kapelletje dat er staat de resten bevat van de omgekomen vierentwintig kleuters en acht zusters van het kleuterschooltje dat getroffen werd. Reijnders: „Alle gevonden resten konden in twee kisten. Meer was er niet van hen over.”
Kruisjes
Doorakkers’ werkgroep ging in 1994 met de Stichting Nabestaanden op in de Stichting In Paradisum. Deze stichting werkt sindsdien samen met de gemeente en met eigenaren van deze en andere begraafplaatsen om haar opgedane kennis in te zetten voor het behoud van andere (monumentale) begraafplaatsen. Achtereenvolgens leidde dat tot het opknappen van de begraafplaatsen aan de Stenenkruisstraat (tegenwoordig Prins Bernhardstraat) en aan de Dorpsstraat bij het Witte Kerkje in Neerbosch-Oost.
Van Schaijk vertelt nog dat alle informatie, verkregen door intensieve inventarisatie van vrijwilligers van de stichting,gedigitaliseerd is, „een klus van vijftien jaar”, en te vinden is op de website. Hij is er trots op dat In Paradisum en de Gemeente Nijmegen in mei 2015 een overleg organiseerden met de eigenaren van alle begraafplaatsen in Nijmegen, waarbij in een convenant is vastgelegd dat alle grafmonumenten van oorlogsslachtoffers nooit meer geruimd zullen worden.
Eind juni van dit jaar verschijnt voor het eerst een boek over de begraafplaats Daalseweg. De schrijver Wim Desserjer vertelt haar geschiedenis, en over haar vele ‘bewoners’ die samen een deel van de Nijmeegse geschiedenis vormen. Zie voor verdere informatie www.stichtinginparadisum.nl.