
Drieëndertig jaar jong werkte Gerard van Gorkum, opgeleid tot accountant, in 1985 als hoofd civiele dienst in een ziekenhuis. Daar zag hij grote afvalstromen. Plastic werd in die tijd nog niet gerecycled en hij vond het onzin dat alles, van tissues en wc-papier tot verband, in plastic verpakt zat dat er na vervoer direct afging. Hij belde de leverancier en kreeg het voor elkaar dat de spullen voortaan in papier verpakt werden. Papier werd al wel gerecycled en bracht zelfs wat geld op. Het ziekenhuis betaalde eerst twee keer: voor de plastic verpakking bij aankoop én voor het verwijderen van de verpakking. Nu was een kostenpost omgezet in een winstpost. Van Gorkum: „Bedenk dat je altijd zelf je afval inkoopt. Kijk naar de gehele situatie, niet naar maar één aspect, bijvoorbeeld alleen naar een lage inkoopprijs.” Hij zorgde ook voor hervulling van de plastic vaten waarin voorspoel-, was- en naspoelmiddelen voor de afwasmachines zaten. In plaats van dat hij steeds nieuwe vaten moest kopen en later als afval moest afvoeren, werden ze opnieuw gebruikt: „Als je een probleem niet teruglegt in de keten, dus bij de leveranciers, gebeurt er niets. Ga met je leveranciers in gesprek. De markt past zich aan de vraag van de consument aan.”

In 1989 begon Van Gorkum als adjunct-directeur bij ARN, de Afvalverwerkingscentrale Regio Nijmegen, die in 1985 was opgericht door acht regionale gemeenten. In die tijd werd afval in de regio nog vooral gestort, 400.000 ton per jaar. Gigantische afvalhopen. Nu gaat het om niet meer dan 8 tot 10 duizend ton afval per jaar dat niet vergist, gerecycled of verbrand kan worden. Van Gorkum werd in 1998 directeur bedrijfsvoering en in 2001 algemeen directeur. Hij heeft behalve het bouwen van de ovens alle ontwikkelingen bij ARN meegemaakt: het bouwen van de vergistings- en composteringsinstallatie, droogtunnels, opslagbunkers, zuiveringsinstallaties en de aanleg van een warmtenet naar Noord-Nijmegen. De helft van de hele verbrandingsinstallatie bestaat uit een rookgasreinigingsinstallatie. Dat is het duurste onderdeel van de fabriek. ARN voldoet qua uitstoot ruimschoots aan alle normen van de overheid. „De lucht die uit onze schoorstenen komt, is op onderdelen schoner dan de buitenlucht. Niemand moet last van ons hebben”, vindt Van Gorkum. „Vroeger waren er 350 klachten per jaar over stankoverlast, stof en dergelijke. Nu nog drie tot vijf, maar begrijp me goed: dat zijn er drie tot vijf te veel. Overlast voor 100 procent vermijden is lastig. Soms is er aanvoer van erg stinkend afval. Als mensen hun afval regelmatig inleveren, kan dat helpen. Alle processen waar stank vrijkomt vinden plaats in afgesloten bunkers en ruimten. Over de 8 tot 10 duizend ton afval per jaar die nog gestort wordt, twee dagen in de week, waakt een valkenier, opdat meeuwen en kraaien met afvalverspreiding de volksgezondheid niet in gevaar brengen. En elke dag wordt een laag afdekmateriaal aangebracht op afvalstoffen die die dag gestort zijn.”
ARN speelt een grote rol in de regionale energietransitie en wil die graag uitbreiden. „We hoeven niet van het gas af, maar wel van het Groningse gas. ARN heeft capaciteit om veel meer groente-, fruit- en tuinafval te verwerken tot biogas. Daarnaast kunnen we ook andere bronnen aanboren. We hebben op het dak van onze ontvangsthal al 768 zonnepanelen en hebben op ons terrein plek voor nog ongeveer 30.000 stuks, die alle elektriciteit, warmte en, naar een Belgische uitvinding, waterstof kunnen leveren.

Van Gorkum vertelt hoe de kunststofrecycling begon: „In 2008 voerde de rijksoverheid een verpakkingsbelasting in. De producenten maakten toen alle producten een paar cent duurder. De consumenten betalen dus uiteindelijk die belasting. Het levert de overheid jaarlijks een slordige 300 miljoen euro op, waarvan ze 150 miljoen voor algemene zaken inzetten en 150 miljoen voor de recycling van kunststof verpakkingen. Jammer genoeg is 35 procent van het opgehaalde kunststof niet geschikt voor een goede wijze van recycling. Mensen stoppen er van alles in, medisch afval met medicijnresten, plastic dat gelamineerd is met materiaal dat er niet afgehaald kan worden, zoals chipszakken en harde kunststof spullen. Soms ook wel gewoon restafval. Vaak door onwetendheid. In Duitsland hebben ze daar een mooie oplossing voor gevonden. Daar staat op elke verpakking die in de zak mag een grote groene stip.” Als afsluiting stelt Van Gorkum: „Voor echt circulair werken moeten er minder producten en verpakkingen geproduceerd worden die we niet kunnen hergebruiken. Er moet anders geproduceerd en geconsumeerd worden. Geef de producenten om te beginnen hun eigen verpakkingen terug. Als ze dan zeggen, hier kan ik niets mee, ik kan het niet hergebruiken, dan zeg je, verzin dan iets wat wel te hergebruiken is.”
Waar blijft ons plastic?
Dar haalt het afval in de regio op bij de burgers en brengt het naar ARN. Daar wordt het opgebulkt in grote vrachtwagens en naar SUEZ in Rotterdam gebracht, 100 procent dochter van SUEZ International, een van oorsprong Frans staatsbedrijf. SUEZ sorteert de verschillende soorten plastic en levert hoogwaardig plastic zoals bijvoorbeeld petflessen aan recyclingfabrieken. Van petflessen kunnen weer nieuwe flessen worden gemaakt. Ander materiaal gaat naar fabrieken die er granulaat van maken en dat gaat weer naar fabrieken die er een product van maken. Het niet-bruikbare materiaal, dat is 35 procent, komt voor een deel terecht in andere landen die het voor bijbetaling van geld willen afnemen om nog verder uit te sorteren. Zo komen er dus plastic afvalhopen van Nederland in China en Maleisië terecht. In Maleisië sorteren arme mensen ons afval dan nog eens met de hand om te kijken of er niet een waardevol stukje petfles in is achtergebleven.
Het is niet zo dat alle plastics geld opleveren. Schone petflessen leveren zo’n 400 euro per ton op, andere plastics als polyetheen en polyprop minder en voor weer andere moeten sorteerders als SUEZ bijbetalen, vooral voor de zogenoemde samengestelde kunststoffen. Op dit moment is zonder subsidie van de overheid geen kunststofrecycling mogelijk.
Schone producten, schone lucht, schone grond
De gassen die ontstaan bij het verbranden heten rookgas. Er zit vliegas ofwel fijne roetdeeltjes in. Ook zit er lood, kwik, cadmium, zouten, zuren en dioxines in. Deze schadelijke stoffen worden in de rookgasreinigingsinstallatie onder toevoeging van chemicaliën eruit gehaald o.a. met filters en wassers. Daarna worden ze geïmmobiliseerd in de reststoffenverwerkingsinstallatie en vervolgens in uitgeharde vorm gedeponeerd op de eigen stortplaats. De kleine hoeveelheden restzouten uit de sproeidroger worden afgevoerd naar zoutmijnen in Duitsland. Uit de schoorstenen komt welhaast schone lucht, zelfs op onderdelen schoner dan de buitenlucht, wat dag en nacht op meters afgelezen kan worden en wordt geregistreerd. Naast eigen controles en controles door onafhankelijke meetinstituten meet ook de Provincie Gelderland of de lucht voldoende schoon is en dit blijkt steeds het geval te zijn. De stortplaats van ARN is sinds 1985 in gebruik en is 29 hectare groot. Om de bodem en het grondwater te beschermen ligt er een dikke laag folie onder. Daarop liggen buizen in een laag zand. Deze voeren het vies geworden water af naar de eigen waterzuiveringsinstallatie van ARN. Er zijn nog maar twee stortdagen per week. Tijdens die dagen zorgt een valkenier ervoor dat meeuwen en kraaien niet in het afval voedsel gaan zoeken en zo afval verspreiden. Op het eind van die dagen wordt het gestorte afval afgedekt met zand om verwaaien en geuroverlast te voorkomen.
Van afval naar energie en compost
ARN verkleint huishoudelijk restafval, droogt het en maakt dan via verbranding in twee grote ovens stoom waarmee elektriciteit en warmte worden geproduceerd. De ovens branden dag en nacht met een constante temperatuur van rond de 1150 graden Celsius. De elektriciteit die de turbinegenerator levert is voldoende om 50.000 huishoudens van elektriciteit te voorzien. De restwarmte en warmte van de ovens verwarmen via het Warmtenet Nijmegen huizen in Nijmegen Noord. De ovens verwarmen ook het kantoor van ARN en de beluchtingsbakken van de naastgelegen rioolwaterzuivering van Nijmegen en omstreken. De overgebleven resten na verbranding, de slakken, worden afgekoeld, schoongemaakt en gebruikt als grindvervanger in straatklinkers en in de wegenbouw om bijvoorbeeld een nieuwe weg aan te leggen of om een oprit aan te leggen. Twee schoorstenen van 80 meter hoogte zorgen voor de afvoer van schoongemaakte rook. ARN verkleint gft-afval, zeeft het en voegt vloeistof toe, o.a. putvetten e.d. Het levert dan zo’n veertien dagen biogas op door vergisting bij een temperatuur van ongeveer 54 graden Celsius. Het biogas wordt in een zuiveringsinstallatie gescheiden in gas en zuivere herbruikbare CO2 en dit opgewerkte gas wordt geleverd aan het openbare net en ingezet als brandstof voor het regionale busvervoer. Na veertien dagen worden de uitgegiste papperige resten gemixt met houtsnippers en vervolgens worden in deze mix gesloten tunnels belucht waarna bij 60 graden Celsius andere bacteriën er in twaalf dagen compost van maken. Een personenauto kan één kilometer rijden op gas dat uit een kilogram gft-afval wordt gewonnen en een bus een kilometer uit zeven kilogram gft-afval. ARN kan per jaar 40.000 ton gft-afval vergisten. De verwerking van groente- fruit- en tuinafval vindt plaats in afgesloten hallen, waardoor medewerkers en buren zo min mogelijk last hebben van mogelijke geuroverlast.
Luierverwerkingsinstallatie
Gerard van Workum: „ARN krijgt geen geld van de gemeenten voor nieuwe investeringen, we financieren onze eigen projecten. Bij elke nieuwe installatie moeten we kijken of we voldoende waarborgen voor het aanvoer van materiaal hebben van afvalaanbieders zoals bijvoorbeeld gemeenten, of we het technisch optimaal kunnen uitvoeren en of we onze geproduceerde producten kwijt kunnen. Dat geldt ook voor de nieuwe luierverwerkingsinstallatie, die we samen met het bedrijf Elsinga Beleidsplanning helemaal zelf ontwerpen, en stap voor stap testen. Dat is een langdurig proces van jaren. De Gelderlander schreef onlangs dat de installatie het nog niet doet. Dat klopt niet helemaal. Het prototype werkt. De tussenmaat die we testten, werkte ook. Nu moet het in het groot op praktijkschaal. We testen met een vat van 5700 liter, dat bij 260 graden en een druk van 44 bar bacteriën afdoodt, medicijnresten kraakt en zorgt dat kunststoffen en slib als losse producten gescheiden uit de installatie komen. We vullen de reactor steeds hoger op en leren nog elke dag. Hoe lang duurt het tot de 260 graden is bereikt? Hoe krijg je de materialen er weer goed uit? De temperatuur moet daarvoor eerst zakken, maar als die teveel zakt stollen de materialen en zijn ze niet goed meer te scheiden. Het is een proces van vallen en opstaan. In april 2020 gaan we evalueren. Voldoen we aan de milieueisen qua afbreken van medicijnen en geur? Klopt de techniek? Hoeveel ton per dag kunnen we verwerken en hoeveel kost dat dan? Hebben we voldoende afnemers voor de producten die we produceren? Er is aanbod genoeg. Mensen gebruiken steeds meer luiers en incontinentiematerialen. Als die tonnen niet verbrand worden maar tot grondstof worden (gezuiverd slib, hoogwaardig plastic), dan levert dat een forse CO2-uitstootreductie op van 480 kg CO2 ten opzichte van verbranding van luiers. Maar als het uiteindelijk niet goed genoeg blijkt, dan kunnen we nog een andere bestemming geven aan de installatie. Want deze installatie kan materialen van medicijnen ontdoen. Dat kunnen andere zuiveringsinstallaties niet zo goed. Maar ik heb nog steeds goede hoop dat het ons gaat lukken.”
Van wie is ARN?
ARN is in 1985 opgericht door GR MARN, een regionaal samenwerkingsverband van gemeenten Berg en Dal, Beuningen, Druten, Heumen, Mook en Middelaar, Nijmegen, West- Maas en Waal en Wijchen. De MARN heeft nu nog 37,5 procent aandelen. Algauw sloten andere gemeenten aan. Regio De Vallei (gemeenten Ede, Barneveld, Nijkerk, Scherpenzeel en Wageningen) bezat tot mei 2019 11,7 procent van de aandelen, maar verkocht ze aan ARN terug. Ze laten nog wel hun restafval bij ARN verwerken. Regio Rivierenland, bestaande uit de gemeenten Buren, Culemborg, Maasdriel, Neder-Betuwe, Tiel, West-Betuwe, West-Maas en Waal en Zaltbommel, bezit 5,8 procent aandelen) en overweegt ook om haar aandelen aan ARN te verkopen. Deze regio levert sinds 2015 geen restafval meer ter verwerking bij ARN aan. REMONDIS, een groot Duits familiebedrijf, onder andere gespecialiseerd in innovatief omgaan met afvalstromen, werd er in 2017 bij gevraagd. Dit bedrijf bezit nu 39,96 procent van de aandelen.
Door Mariët Mensink