De woordvoerders zorg van zowel GroenLinks als oppositiepartij PvdA zijn niet ontevreden over het Nijmeegse Jeugdbeleid dat gericht is op preventie. In het Rijk van Nijmegen zijn alle kinderen met ernstige problemen bekend bij wethouder Grete Visser en beleidsmedewerker Annegien Lange. Ze zoeken naar maatwerkoplossingen en ondersteunen de professionals om het belang van het kind voorop te stellen. Alle vier balen ze van de opstelling van het Rijk.

Mocht de basis niet genoeg zijn, dan komt het kind in de tweede laag van ‘ondersteuning dichtbij’. Daar horen de Buurtteams Jeugd en Gezin bij, die sinds 1 juli 2021, samen met de Buurtteams Volwassenen de eerdere sociale wijkteams vervangen.”
Gezinswerker
De wijkteams hadden lange wachtlijsten. Een groot deel van hun tijd ging op aan indiceren: het vaststellen of en welke zorg nodig is. De buurtteams daarentegen werken zonder te indiceren. De gezinswerker kijkt wat nodig is en biedt zelf ondersteuning. Ze gaan de buurt in, spreken met mensen en ontvangen signalen van partners als de wijk-GGZ en de STIP’s, de informatiepunten in wijken. De wachttijden van de buurtteams zijn verkort tot een paar weken.
Van der Goes: „Als problematiek te complex is voor ‘ondersteuning dichtbij’, dan volgt de derde laag van ‘aanvullende zorg’. Hier stromen jongeren echt de jeugdzorg in. Hiervoor is wel een indicatie nodig. Afhankelijk van de problematiek volgt dan een behandeling. Dat kan zijn bij de jeugd-ggz, jeugd en opvoedhulp of gesloten jeugdzorg. Het grootste probleem is dat jongeren lang moeten wachten op passende hulp. Ook verblijven ze te lang in zware jeugdhulp met verblijf doordat ze niet kunnen uitstromen.

Maartje Maas, woordvoerder van oppositiepartij PvdA, vindt net als Van der Goes dat er met de visie op preventie en de sociale basis een goed uitgangspunt ligt. Ze merkt op: „De buurtteams geven aan het werken in een team van meerdere professionals zeer prettig te vinden en gezinnen zo beter te kunnen helpen. Het feit dat er in december geen wachtlijst meer was, is positief. Maar de jeugd-ggz baart zorgen. De wachttijd is bij Pro Persona opgelopen tot bijna vier maanden. Dat is onverteerbaar.”
Van der Goes wil meer aandacht voor het monitoren van jongeren: „We weten dat tijdens de pandemie een op de vijf jongeren suïcidale gedachten had. Hoe is het nu met hen? Wat speelt er? We hebben te weinig grip op deze groep.“
Hij meent dat de buurtteams die de wijken ingaan goed werk doen, maar de jongeren met problemen daar niet altijd tegenkomen: „Jongeren gaan de deur niet uit als ze zich rot voelen, of ze hebben hun netwerk meer op school en in het centrum.”
Maas laat over dat punt weten: „We zijn tevreden over de inzet van JIM’s, jongerenwerkers op school en straatcoaches die onze jeugd perspectief willen bieden en hen daarmee op het goede pad brengen.”
Knauw
Van der Goes geeft vooral het Rijk de schuld van de problemen: „Het Rijk heeft de jeugdzorg op het bordje van de gemeentes gelegd zonder daar extra middelen aan te koppelen. Er is meer budget nodig, om nieuwe mensen aan te trekken en om extra kleinschalig verblijf te creëren bijvoorbeeld.” Net als Maas baalt hij van het uitstel van de landelijke hervormingsagenda: „Er is meer centrale regie nodig bij de echt specialistische jeugdzorg die eerder bovenregionaal is dan lokaal.”
Van der Goes en Maas zijn ook eensgezind in hun bezorgdheid om de zorg aan jongeren die achttien worden. Van der Goes: „Er is een harde knip wanneer jongeren achttien worden. Dan moet een jongere met problemen uit de jeugdzorg naar de volwassenzorg. Er bestaat dan vaak een vertrouwensband met een hulpverlener, maar jongeren worden gedwongen om naar een andere hulpverlener te gaan. Dat is een enorme knauw.”
Voor een reactie van wethouder Grete Visser zie deel 2.