Oud-kraker Jan-Frank Gerards behoorde bij de krakers die bij de Piersonacties in Nijmegen in 1981 streden tegen sloop van sociale huurwoningen. Hij woont al veertig jaar in de Pontanus, een woon-werkpand dat in 1980 werd gekraakt en in 1985 gelegaliseerd is.
Jan-Frank Gerards kwam in 1958 op de wereld na een heftige bevalling. Hij brak daarbij zijn sleutelbeen, maar dat ontdekte de dokter pas een week later. Na dit pijnlijke begin van zijn leven vergingen eerst achttien, naar zijn idee bijna verloren, jaren, zonder werkelijke relaties met de mensen om hem heen, en een schoolleven waar hij niet veel opstak: „Ik was niet depressief of angstig, maar had sterk het gevoel dat er iets niet klopte in de wereld waarin ik leefde en dat ik voor mezelf moest zorgen. Ik ging gekke dingen doen, bijvoorbeeld vanaf mijn veertiende drie keer de vierdaagse lopen terwijl ik helemaal niet van wandelen hield. Ik liep als een halve zombie tussen al die mensen. De intocht op de St. Annastraat was een hel, al die mensen, al die aandacht!”
KippenhokToen hij in Nijmegen in 1977 als negentienjarige aan een lerarenopleiding begon, wilde hij anders gaan leven. Hij kwam via een vriend in aanraking met de anarchistische denk- en levenswijze: „De gerichtheid op individuele vrijheid, het sociale en het opstandige paste goed bij mij.” De vriend introduceerde hem in de actiewereld van het antimilitarisme, de antikernenergiebeweging en de kraakbeweging. „Mijn eerste acties waren het aanbieden van een kippenhok aan burgemeester Hermsen, omdat de studenten geen fatsoenlijke kamers konden krijgen en een antimilitaristische actie van Onkruit op een open dag van het leger, waar de nieuwe F-16’s werden geshowd. Ik gooide toen een dode duif, die ik tijdens het liften had gevonden, naar de vliegtuigen en daarna besmeurden we ze met roze verf. Ik ben na twee jaar gestopt met de lerarenopleiding omdat ik mezelf niet voor de klas zag staan en ik had het veel te druk met alle acties. Deze werden bijna militaristisch georganiseerd. We gingen met een afgesloten busje naar een plek, bijvoorbeeld een wapenfabriek, holden het terrein op, bezetten een gebouw, werden opgepakt en zaten een tijdje in een cel, waar we samen liederen zongen. We waren mensen die de wereld wilden veranderen, zonder plan, opleiding, ervaring of geld. Die tijd was een enorme leerschool voor ons allen. Ik leerde er dingen organiseren in chaotische situaties en werd handig in het werken met gereedschap en het opknappen van panden.
Alarmlijst
„De Pontanus kraakten we op 9 april 1980. We woonden er met zo’n vijftien mensen. Er waren constant acties, zeker om de week. Er was een alarmlijst, en soms werden we ’s nachts wakker gebeld als er ergens een ontruiming of een knokploeg van de eigenaar dreigde. We waren steeds aan het bouwen en verbouwen. We hadden een kraakcafé met klaverjasavonden waarbij het verplicht was om plat Nijmeegs te praten. Uit gekkigheid organiseerden we soms een bingoavond of een disco. Er was een drukkerij en een theaterzaal, met geregeld optredens. Radio Rataplan, een piratenzender, ging uitzenden vanaf de Pontanus. Die ondersteunde de krakersacties, maar had ook aandacht voor allerlei maatschappelijke, linkse stromingen en thema’s als feministen- en homo- en pottenstrijd, en de antikernenergiebeweging. Dankzij Rataplan zaten we als krakersbeweging niet op een eilandje maar waren we onderdeel van de stad.”
Barricades
Die betrokkenheid met de stad en haar bewoners was ook de kracht van de Piersonactie in 1981. In de Piersonstraat stonden sociale woningen op de plek waar de gemeente een parkeergarage wilde bouwen. „Om dat te voorkomen wilden we de panden kraken. Dat ging erg makkelijk. We kregen de sleutel van de oud-bewoners die door de rechter hun huizen uit werden gezet. Wij stonden achter de buurt en de buurt stond achter ons. Ik hield nog jaren daarna contact met sommigen. Zondagnacht organiseerden we een demonstratie om de politie af te leiden. Een andere groep liep naar het Piersonplein en begon met het bouwen van drie barricades om het plein af te sluiten. De mensen van de demonstratie sloten zich later bij ons aan. De barricades werden opgebouwd met allerlei materialen, onder andere met loopauto’s, die we vooraf op het plein hadden geparkeerd. Later in de week vormden honderden mensen een geweldloze zitblokkade. De mensen die geweldloos actie wilden voeren in de zitblokkades en de mensen die achter de barricades stonden respecteerden elkaar. We waren bereid om ertegenaan te gaan ook al zou ons dat een halfjaar ziekenhuis of gevangenis kosten.”
Voor de ontruiming van start ging, haalde de politie eerst Radio Rataplan uit de lucht. Over de daken vanaf de Sint Annastraat kwamen ze naar de Pontanus en hakten met een bijl het raam in van de ruimte van Rataplan. Toen gooiden ze een ‘thunderflashgranaat’ naar binnen, een granaat zonder metalen omhulsel. De zender werd met een bijl vernield. Het was de hoofdzender, maar Rataplan had op nog twee plekken zenders staan die bleven zenden. Daarna werd de geweldloze blokkade bij café De Plak in de Bloemerstraat door de marechaussee met veel geweld uit elkaar geslagen. „Ik stond met een vriend, met een gasmasker op, op een gebarricadeerde dakkapel. We wisten dat de politie, of eigenlijk het leger, alleen met tanks de barricades zou kunnen ontruimen. Met stenen, verfeieren en rookbommen probeerden we de tank tegen te houden, tevergeefs natuurlijk. De mensen beneden werden echter bestookt met honderdtachtig traangasgranaten en vluchtten doodziek en misselijk de huisjes in. Ze konden geen verzet plegen. Tientallen actievoerders hebben na de actie nog jaren last gehad van de onmacht die ze toen voelden. Radio Rataplan deed vierentwintig uur per dag verslag van wat er gebeurde. Dankzij Rataplan werden er vele mensen gemobiliseerd. Via de radio hoorden mensen ons verhaal en er ontstond erg veel sympathie onder de Nijmeegse bevolking. De donderdag na de ontruiming vond er een demonstratie van 17.000 mensen plaats. Het NOS-journaal meldde vijfentwintig jaar later dat het de grootste naoorlogse volksopstand in Nederland was.”
Bevlogenheid
„Het was een avontuurlijke en enerverende tijd. „Onze acties waren politiek en kwamen vaak spontaan tot stand. Iedereen voelde zich heel betrokken. Die passie en bevlogenheid zijn nog steeds mijn grootste drijfveren. ,If I can’t dance, I don’t want to be part of your revolution,’ schreef Emma Goldman, een Amerikaanse anarchiste, bijna 100 jaar geleden. Na ons kwam een minder politieke generatie krakers. Bij hen lag de nadruk meer op de eigen cultuur. Die naar binnen gerichte houding beviel me niet. Bij alles wat ik doe: wonen, werken, actievoeren staan vrijheid en respect voor elkaar voorop. Die twee gaan niet zonder elkaar.”
In deel 2 komt het ontwikkelingswerk in Zuid-Amerika van Jan-Frank Gerards aan de orde en de inzichten die hij verkreeg door het gebruik van medicinale planten.