Ruti Vardi voor de vroegere synagoge in de Gerard Noodtstraat. [foto: Jan Lintsen].
Nabestaanden en kennissen van Joodse Nijmegenaren die gedeporteerd werden, vermoord werden of ondergedoken zaten in de Tweede Wereldoorlog vertelden op 3 mei over hun herinneringen aan deze mensen en hun families. Op de plek waar deze mensen woonden of werkten. Open Joodse Huizen | Huizen van verzet heet dit initiatief. De werkgroep Open Joodse Huizen Nijmegen, gecoördineerd door Ruti Vardi, werkt nauw samen met Stichting Stolpersteine Nijmegen, die voor de honderden Nijmeegse Joodse slachtoffers een individuele gedenksteen, de zogenoemde stolperstein, wil plaatsen voor het huis waar ze woonden.

Het programma Open Joodse Huizen | Huizen van Verzet ontstond in 2012 in Amsterdam op initiatief van het Joods Cultureel Kwartier. De in de oorlog vervolgde en vermoorde joodse burgers worden herdacht op of nabij de plek waar ze woonden of werkten. Algauw deden meer steden mee. Ruti Vardi bracht het initiatief naar Nijmegen. Ze kwam voor de liefde 24 jaar geleden naar Nederland vanuit Israël. Als Joodse hield de Holocaust en Jodenvervolging haar altijd erg bezig. Vier jaar geleden hoorde ze over de Open Joodse Huizen. Haar leek deze vorm van herdenken van grote waarde voor de inwoners van Nijmegen: „Het deporteren van de Joodse mensen uit Nijmegen is onderdeel van de Nijmeegse geschiedenis. De honderden Nijmeegse Joden waren betrokken bij alle onderdelen van het leven in Nijmegen.” Vardi woonde in de omgeving van Nijmegen en pas enkele jaren in de stad zelf, dus ze kende niet heel veel mensen, maar ze legde contacten en vormde een werkgroep. „We zochten mogelijke verhalen en locaties. We beginnen altijd met contact leggen met de huidige bewoners van de huizen. Als zij willen meewerken nemen we contact op met nabestaanden. Eind 2019 hadden we een programma op papier met zes verhalen, maar toen verhinderden de coronamaatregelen dat we het konden uitvoeren. Een van de verhalen werd vorig jaar, zonder publiek, via een livestream uitgezonden vanuit de website van het Joods Cultureel kwartier, de landelijke organisatie.”

Struikelstenen voor Begijnenstraat 11. [foto: Jan Lintsen].
Struikelstenen
„Afgelopen jaar gingen we nauw samenwerken met Stichting Stolpersteine Nijmegen, die struikelstenen, stolpersteine, bij elk huis wil plaatsen van in de Tweede Wereldoorlog door het Naziregime vermoorde en vervolgde Joden, Sinti en Roma.” Deze stichting legde de eerste zestien stenen op 10 april 2022 bij huizen in de Stikke Hezelstraat, Lange Hezelstraat en Begijnenstraat. Op een struikelsteen staan de naam, geboortedatum, datum van deportatie en de plek en datum waar iemand vermoord is. Het verhaal van deze mensen staat op de site stolpersteine-nijmegen.nl.

Vardi: „Voor 3 mei hebben we deels het oude plan opgepakt en hier twee locaties aan toegevoegd waar stolpersteine zijn gelegd op 10 april. Op iedere locatie werd tweemaal de geschiedenis van de bewoners verteld, met veel ruimte voor vragen en gesprek. Er waren dus twaalf bijeenkomsten met steeds twintig tot veertig mensen per bijeenkomst.”

In de Begijnenstraat kon men luisteren naar het verhaal van de families Vrengel en Maas van wie alleen de twee nichtjes Diny Vrengel en Diena Maas overleefden. Diena’s kleindochter vertelde over haar oma. Op andere tijden was er in ditzelfde huis de geschiedenis te beluisteren van vrienden van de familie Vrengel, de familie Menco. Zoon Nathan Menco ontsnapte uit Westerbork en overleefde de oorlog. Nathans zoon vertelde het verhaal van de familie, dat hij pas sinds negen maanden kent. In de Pontanusstraat vertelden kinderen over de ervaringen van het gezin De Wijze. Op de Mariënburg ontmoetten de bezoekers een oud-collega van Fritz Tauber. Hij en Tauber werkten bij Willem Smit & Co’sTransformatorenfabriek. Dankzij de inzet van de directeur overleefden Tauber en zijn vrouw de oorlog. Door de gastvrije ontvangst van de huidige bewoners, was het mogelijk twintig tot dertig mensen te ontvangen in huiskamers of in de gang van gewone woningen. Er waren ook twee grotere locaties, de oude synagoge in de Gerard Noodtstraat en de Sint Maartenskliniek. In de Sint Maartenskliniek hielp Salomon Spier (Piet) in de keuken. Hier deelde de dochter van slager Nas haar herinneringen over Piet, de slagersknecht in de winkel, die later bij hen onderdook.

Rabbijn Alexander Salomons zette hulpcomité voor Joodse vluchtelingen uit Duitsland op. [Foto uit collectie Jan Brauer].
Kinderen
De tweede, grotere locatie was de vroegere synagoge in de Gerard Noodtstraat. Hier werkte rabbijn Alexander Salomons, die met zijn comité voor hulp aan vluchtelingen honderden Duitse Joden opving waaronder veel kinderen. Hij woonde met zijn gezin naast de synagoge. Zijn neef Izak Salomons vertelde, ondanks de zwaarte van het onderwerp, met humor over zijn herinneringen aan het gezin en met ironie over de wereldmacht met legers en tanks die het nodig vond het op te nemen tegen baby’s en oude mensen. Historicus Jan Brauer vertelde na hem over zijn onderzoek naar de Nijmeegse opvang van de Joodse vluchtelingen uit Duitsland, die geregeld teruggestuurd werden. Brauer: „Vanaf 1933 kwamen er circa veertigduizend Joodse vluchtelingen vanuit Duitsland, van wie een derde doortrok en twee derde in Nederland bleef. In 1933 was het nog geen groot probleem, maar al snel was er een streng toelatingsbeleid. Ze mochten alleen Nederland in als ze konden bewijzen dat ze in levensgevaar waren of verder trokken en of er genoeg geld was om in Nederland te verblijven. Velen kwamen per trein aan op het Nijmeegse station. Uit Kleef kwamen dagelijks vier boemeltjes en een sneltrein en het comité van Salomons stond dan klaar om de vluchtelingen op te vangen en hen te helpen als ze niet door de controle kwamen. Mensen die geen juiste papieren of te weinig geld hadden werden pardoes teruggestuurd.

Advertentie van het Plaatselijk Hulpcomité tot steun aan de Duitsch-Joodsche vluchtelingen in de Gelderlander van 14 april 1933

Het comité van Salomons deed veel moeite om voor deze mensen toch toestemming te krijgen om voorlopig te blijven door garant te staan, of om verder te trekken. Zeker voor de groepen kinderen die aankwamen, die door hun ouders op goed geluk weggestuurd waren om een betere kans te hebben om te overleven. De rabbijn nam geregeld kinderen tijdelijk op in zijn gezin. Het comité kon vele tientallen kinderen redden, maar er werden ook kinderen teruggestuurd. Toen er meer over het lot van de Joden bekend werd versoepelden de regels wel. Vanaf 1938 zijn er nog tienduizend Duitse Joden toegelaten. De Joodse gemeenschap bouwde voor hen in Westerbork een opvangoord. Bizar en pijnlijk is dat na mei 1940 dit het beladen kamp werd dat de Duitse bezetter gebruikte voor het afvoeren van alle Joden in Nederland naar de vernietigingskampen.”

Vardi: „De bijeenkomsten waren heel geslaagd, met veel positieve reacties. Op sommige plekken kwamen ook andere mensen die degenen die herdacht werden nog gekend hadden. Hierdoor ontstonden boeiende en waardevolle gesprekken waardoor het gezamenlijke herdenkingen werden. Open Joodse Huizen Nijmegen gaat in de komende jaren in samenwerking met Stichting Stolpersteine Nijmegen op nieuwe locaties de Joodse slachtoffers herdenken door hun geschiedenis te laten vertellen. ”


U kunt reageren op dit artikel via een e-mail naar redactie@denijmeegsestadskrant.nl