Wim van Til krijgt de eerste Esther Jansmaprijs voor zijn inzet voor de poëzie. [foto Theo Jennissen].
Het begon in de garage van Wim van Til met een verzameling dichtbundels. Een dichter die een bloemlezing wilde samenstellen deed een beroep op die verzameling, en Van Til besloot die beschikbaar te maken. Sinds 2000 verhuizend naar steeds grotere locaties belandde het Poëziecentrum Nederland in 2014 in de stadsbibliotheek in Nijmegen. En nu moet het daar waarschijnlijk weg.

Wim van Til begon op zijn zestiende met het kopen van dichtbundels. Hij was al sinds zijn elfde liefhebber van poëzie. Steeds meer had hij er, totdat ze niet meer in zijn huis pasten. Hij startte het Poëziecentrum dat nu in de Nijmeegse stadsbieb zit. Daar moet het binnenkort weg, de bibliotheek heeft de ruimte zelf nodig. Nu zit Van Til nog aan een tafel in de bieb. Ondanks de stilte maakt de lage muur het prettig om in het centrum wel te praten. Kasten staan vol met zo’n dertigduizend boekjes. En die moeten allemaal verhuizen. „Het kost ook veel werk. Al die boekjes moet je inpakken, verhuizen, en weer uitpakken. En er ook nog een goede ruimte voor terugvinden.”

Esther Jansmaprijs
Zijn inzet voor de poëzie wordt nu ook beloond met een prijs: de eerste Esther Jansmaprijs. Deze prijs wordt uitgereikt aan mensen die zich belangeloos inzetten voor de poëzie. „Hanneke van Eijken, één van de juryleden, appte of ze me even kon bellen. Dat duurde even, en begin december belde ze met ‘gefeliciteerd, je krijgt de eerste Esther Jansmaprijs.’” Van Til heeft altijd vanuit eigen beweging zich ingezet voor de poëzie, zonder daar iets voor terug te verwachten.

Rake poëzie
Die inzet volgt uit een passie voor poëzie. „Wat er mooi is aan poëzie is dat het als het goed is, en er is eigenlijk geen slechte poëzie, dan raakt het aan je gevoel of aan je verstand. Het brengt iets in je teweeg.” Zijn favoriete gedicht, Ik heb nooit van Gerrit Kouwenaar, beschrijft ook wat de poëzie wil en wat de dichter moet, namelijk iets teweegbrengen.

Groeiende verzameling
Het Poëziecentrum opende in 2000. Van Til had zijn verzameling bundels verplaatst naar een klein pand vlak bij huis in Geffen. Het paste niet meer na een tijd. „Het nadeel aan zo’n verzameling is dat het alleen maar groeit”, aldus Van Til. Na een tijd in Bredevoort, waar het centrum wat populairder werd, verhuisde het in 2014 naar Nijmegen. Er worden nu zo’n honderdvijftig activiteiten per jaar georganiseerd. Het doel hiervan is in gesprek gaan over poëzie. Van Til wil graag in Nijmegen blijven. „Het is een prettige stad, met karakter, lekker relaxed en voldoende reuring.”


U kunt reageren op dit artikel via een e-mail naar redactie@denijmeegsestadskrant.nl