Het Huis van Compassie vierde onlangs het tienjarig bestaan. De voornaamste doelgroep zijn  mensen die het maatschappelijk moeilijk hebben. Zij kunnen bij het Huis terecht voor zowel hulp als sociaal contact, er is een huiskamer. Projecten zijn bijvoorbeeld het klussenteam, de maaltijdservice, het maatjesproject, energie coaching. Het huis heeft een aantal krachten met kleine betaalde contracten, daarnaast zijn er zo’n tweehonderd vrijwilligers actief.

Coördinator en mede-oprichter Pieter Poels vindt het Huis van Compassie nodig als plek voor ontmoeting voor mensen die het moeilijk hebben. [foto: Jack van Dalen].
Pieter Poels is coördinator bij het Huis van Compassie en een van de oprichters. Hij werkt zijn hele leven al in de welzijnssector. Na een opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming werkte hij bij Vluchtelingenwerk Nijmegen. Vanuit dat werk leerde hij predikant Paul Oosterhoff kennen, die actief was in het maatschappelijk werk vanuit de kerk. Beiden vonden dat Nijmegen méér nodig had voor mensen die het moeilijk hadden, waaronder een plek voor ontmoeting, het idee voor het Huis van Compassie was geboren. Na ongeveer anderhalf jaar werd het Huis van Compassie een zelfstandige niet-religieuze stichting. Poels werkt als coördinator van en aanspreekpunt voor de in totaal twintig projecten, met ondersteuning van collega’s. Ook zorgt hij voor de inkomsten. Die zijn er in de vorm van donaties, subsidies van gemeente en provincie en vanuit fondsen. Er zijn ook wat opbrengsten vanuit de projecten, zoals de vrijwillige bijdragen bij de maaltijdverstrekking. De maaltijden worden geserveerd in het restaurant van Plan A, een club jonge ondernemers die overdag flexplekken aanbiedt voor mensen die een kleine  kantoorruimte zoeken. Het restaurant is onderdeel van het gebouw, een voormalig bejaardenhuis. Daarin zijn ruim 100 studenten gehuisvest via SSH&, verder huist er de ZZG Zorggroep, die weer ruimte verhuurt aan o.a. Huis van Compassie en Plan A.

Hulpvrager én hulpbieder
Mensen hoeven niet te bewijzen dat ze in armoede leven, „we gaan uit van vertrouwen. Het is al een hele stap om hulp te vragen en we willen zo weinig mogelijk bureaucratie”, zegt Poels. „Alle projecten zijn even hard nodig als waardevol voor ons. Je doet niet gauw te veel. Het mooiste van ons werk is dat mensen die het zelf moeilijk hebben hier veel hulp bieden!” vertelt Poels, „ze hebben zelf veel meegemaakt, daaruit dingen geleerd en kunnen vanuit eigen ervaring zich gemakkelijk verplaatsen in de hulpvrager. Veel vluchtelingen werken in de keuken. Ook mooi is dat bijvoorbeeld moslims tijdens de ramadan, als ze zelf niet mogen eten, koken voor niet-moslims.”

Samen
Het Huis van Compassie werkt samen met andere partijen zoals Bindkracht, de Wijkfabriek en de Voedselbank. Samenwerking is een grote kracht volgens Poels. Momenteel loopt de proef ‘Soepie doen’ met de Voedselbank en de HAN, waarbij bezoekers van de Voedselbank verse soep krijgen aangeboden, gemaakt door de studenten die letten op een gezonde voedzame samenstelling. „We hebben een voedselhub en werken daarin samen met onder andere Herenboeren en de Tuinderij voor verse groenten en fruit. Ook zijn er supermarkten waar we de onverkochte voorraden ophalen. We leveren groenten aan andere sociale restaurants in Nijmegen, zoals Van Tuin tot Bord in Lindenholt.”

Het Huis van Compassie herbergt veelzijdige projecten, van rouwverwerking tot fietsenmakerij, dat vraagt talent voor beleid. „Ik ben een allrounder, je moet ondernemend zijn en vooruitkijken”, zegt hij. Plannen en toekomstdromen heeft Poels ook: „samen met de ondernemers van Plan A maken we de ruimte rondom het restaurant groener en leggen we een sportveld aan, in 2024 gaan we een kruidentuin aanleggen. En we proberen een kleurrijke gemeenschap te zijn met onze vrijwilligers, waarin iedereen zich thuis voelt en een beroep op elkaar kan doen. We willen laagdrempelig zijn voor nieuwe vrijwilligers, die hebben we nodig. Bovendien willen we meer jongere vrijwilligers aantrekken omdat we óók jonge hulpvragers hebben, die willen soms liever geholpen worden door een leeftijdgenoot. Daarom hebben we het project ‘Verschilmakers’ opgezet.”

Pieter Poels kijkt met voldoening terug op de afgelopen tien jaar: „Tijdens de energiecrisis hebben we met onze vrijwilligers een grote prestatie geleverd.” [foto: Jack van Dalen].
Jaarlijks deelt het Huis de Compassiepluim uit, onlangs ging deze naar stichting Quiet, die stille armoede wil verlichten. Ook was er dit jaar een aanmoedigingsprijs voor drie jongens van ongeveer tien jaar die geld inzamelden na de aardbeving in Turkije en Syrië.

Daadkracht
Als Poels terugkijkt op die tien jaar dan vertelt hij: „We zijn de afgelopen jaren hard gegroeid in het aantal vrijwilligers en projecten. Tijdens de energiecrisis van 2022 hebben we met vrijwilligers veel extra’s gedaan, een grote prestatie. Onze energiecoaches bijvoorbeeld hebben huisbezoeken afgelegd om Nijmegenaren te helpen besparen op energielasten en we bereidden toen elke dag een maaltijd of een lunch voor gemiddeld 30 mensen. Op die collectieve prestatie ben ik het meest trots, op al onze hardwerkende lieve goede vrijwilligers.” Voor de toekomst ziet hij duidelijk een rol: „Ook al zou er geen economische armoede meer zijn, er is veel sociale armoede, ook onder mensen die het goed hebben. De deur staat hier altijd open”, zegt Poels, „ik krijg veel mensen aan mijn bureau, zowel de projectcoördinatoren als mensen die een bakje koffie komen drinken.”


U kunt reageren op dit artikel via een e-mail naar redactie@denijmeegsestadskrant.nl