Recreatiedruk, droogte, stikstof en toenemende bebouwing in de omgeving bedreigen de Hatertse en Overasseltse Vennen. De komst van de marmerkreeft vormt een gevaar voor de dieren die leven in de vennen. GroenLinks Wijchen organiseerde op zaterdag 8 juli een fietstocht om aandacht te vragen voor het natuurgebied.
Een kleine veertig fietsers verzamelden zich zaterdag 8 juli op een parkeerplaats aan de rand van de Hatertse en Overasseltse Vennen. In groepjes van tien maken ze zich op voor een tocht van tien kilometer over de smalle fietspaden van het vennengebied. De deelnemers, merendeels uit Wijchen maar ook enkelen uit Nijmegen, zijn er om aandacht te vragen voor het vennengebied. Henry Tiemessen van GroenLinks Wijchen spreekt de fietsers kort voor vertrek toe.
Tiemessen (links) is bang dat als er niets gebeurt, de vennen hun unieke kwaliteit verliezen. [foto: Gabriëlla Hendriks].„Hoe mooi en uniek dit gebied is, ga ik jullie nu niet vertellen”, begint Tiemessen zijn toespraak, „want de meesten van jullie kennen het wel.” Tiemessen vertelt dat hij voor deze fietstocht heel veel instanties en personen heeft gesproken over de Hatertse en Overasseltse Vennen. Hij maakt zich zorgen: „De vennen behoren tot het Gelders Natuur Netwerk, maar zijn geen Natura 2000-gebied. Daardoor is de bescherming een stuk minder. Als de vennen een Natura 2000-gebied was, waren veel zaken die de vennen nu bedreigen waarschijnlijk niet eens mogelijk.”
Tiemessen noemt de camping Wighenerhorst, die door Landal GreenParks is gekocht. In plaats van 130 kampeerplekken, komen er 100 tot 125 nieuwe recreatiewoningen. Een andere camping mag uitbreiden van 25 naar 240 kampeerplekken. „En het gebied ondervindt al veel overlast van recreanten. Eigenlijk was daarvoor de Berendonck aangelegd, maar die wordt nu anders gebruikt, waardoor veel recreanten uitwijken naar de vennen.” Dit is te zien op de parkeerplaats, waar auto’s af en aan rijden met mensen die de hond willen uitlaten in het vennengebied.
In de Hatertse en Overasseltse Vennen komen 11 amfibieënsoorten voor waaronder de kamsalamander en de knoflookpad. [foto: Gabriëlla Hendriks].Een ander punt dat Tiemessen aanhaalt is de verdroging. De Hatertse en Overasseltse Vennen zijn ontstaan doordat de Waal en de Maas hier een leemlaag hebben achtergelaten die geen water doorlaat. In de kommetjes van de leemlaag liggen daardoor vennen. „We zien de laatste jaren vaak droge zomers, dat is niet goed voor de natuur. Daarbij pompen omringende boeren grondwater op om hun velden te beregenen. Dat water komt voor een deel onder de vennen vandaan, daardoor wordt de grond steeds droger.”
Stikstof eist ook zijn tol in het natuurgebied, aldus Tiemessen. De stikstof komt niet alleen van de nabijgelegen boerderijen, maar ook van de autosnelweg A73. „Als de wind verkeerd staat brengt deze ook nog behoorlijk veel geluidsoverlast mee.”
Schermen moeten voorkomen dat de marmerkreeft zich verder verspreidt. [foto: Gabriëlla Hendriks].De tocht voert langs schermen die zijn geplaatst om de marmerkreeft tegen te houden. De herkomst van de marmerkreeft is onbekend, hij lijkt op enkele soorten die oorspronkelijk in Noord-Amerika voorkomen. Waarschijnlijk is deze ontstaan in de aquariumhandel. Doordat de marmerkreeft zich ongeslachtelijk kan voortplanten, verspreidt hij zich snel. Hij is in meerdere vennen waargenomen. De marmerkreeft voedt zich met onderwaterplanten en eieren van amfibieën en vormt daarmee een gevaar voor de elf amfibiesoorten die in de Overasseltse en Hatertse Vennen voorkomen. De schermen moeten voorkomen dat de marmerkreeft trekt naar de vennen waar de zeldzame knoflookpad zich voortplant.
Vanwege de smalle fietspaden, fietsten de deelnemers in groepjes van drie. [foto: Jitske Jonkman].Aan het einde van de rit komen de groepen bij elkaar bij het restaurant St. Walrick. Tiemessen hoopt dat de fietstocht aandacht oproept voor de Hatertse en Overasseltse Vennen en dat gemeente, provincie en andere organisaties zich gaan inzetten voor het behoud van de vennen. Al houdt hij zijn hart vast bij het nieuwe rechtse Gelderse provinciebestuur. „Als er niets gebeurt, glijdt zo’n gebied langzaam af en blijft er niets over van de kwaliteit van het natuurgebied.”