
Koren volgde een opleiding aan de schrijversvakschool in Amsterdam. Daarna startte ze met de master Kunsteducatie aan de Fontys Hogeschool, waar ze nu met veel plezier studeert.
Hoe voelt het om stadsdichter te zijn?
„Goed! Ik ben er blij mee en heb er vooral veel zin in. Momenteel ben ik bezig om wat plannetjes uit te werken en wegwijs aan het worden. Ik ben bezig om te kijken hoe ik dingen ga aanpakken en wat er mogelijk is. De ervaring leert dat ik vaak meer plannen heb dan in de tijd past.”
Wat zijn je voornaamste taken als stadsdichter?
„Je bent stadsdichter gedurende een periode van twee jaar. Er wordt van je verwacht dat je zes gedichten per jaar schrijft. Daarnaast is de stadsdichter bij zogenoemde eenzame uitvaarten betrokken. Dit zijn uitvaarten waar geen familie of andere nabestaanden aanwezig zijn, de stadsdichter draagt dan een gedicht voor.”
Wat zijn je plannen?
„Ik ben vooral bezig om kunsteducatie in mijn stadsdichterschap te brengen. Mijn expertise is poëzieonderwijs maar omdat ik de master kunsteducatie doe, ben ik bezig met meerdere vormen van kunst. Voor mij ligt de focus overigens wel op taal. Ik wil een programma opzetten waarbij kunsteducatie belangrijk is en waar poëzie een groot onderdeel van zal zijn. Ik richt me daarbij op het lager onderwijs, naar mijn mening kun je niet vroeg genoeg beginnen om poëzie in het onderwijs te brengen.”
Je werkt zelf in het basisonderwijs, hoe breng je daar poëzie over?
„Ik geef altijd een serie lessen van vier keer een uur. Op die manier kom ik echt binnen in de klas. Voor mij is het proces van het dichten veel belangrijker dan dat wat ze daadwerkelijk maken. De belangrijke processen zijn naar mijn mening het waarnemen, uitproberen, durven, associëren, soms iets lelijks maken of niet begrijpen en vooral spelen met taal. Dit is ook wat ik hun wil meegeven.”
Past deze vorm van onderwijs binnen het huidige systeem?
„Dat denk ik niet. In ons huidige onderwijssysteem zijn wij veel bezig met meten. Kinderen maken iets en wij meten het resultaat daarvan. Ik ben van mening dat het proces an sich al enorm leerzaam is en het veel interessanter is om te kijken naar wat ze, eventueel per ongeluk, in de tussentijd geleerd hebben.”
Poëzie wordt vaak nog als overbodig en suf beschouwd. Hoe kan dit veranderen en wat kan Nijmegen hier in betekenen?
„Je kunt een enorme slag slaan door naast de basisvakken zoals rekenen en taal, ook op een creatieve manier met taal om te gaan. Ik denk dan aan verdergaan dan verhaaltjes schrijven en vooral spelenderwijs bezig zijn met taal. Verder is Nijmegen natuurlijk al een literatuurrijke stad. Denk bijvoorbeeld aan de Wintertuin en de bibliotheek, die veel organiseren in onze regio, ook voor jongeren. Zo komen jongeren meer met poëzie in aanraking.”
Wat is volgens jou de kracht van poëzie?
„Eigenlijk ben ik per ongeluk de poëzie ingerold. Schrijven is iets waar ik altijd mee bezig ben geweest. Maar ik houd van veel kunstdisciplines. De kracht van kunst in haar algemeenheid is dat zij ruimte biedt om dingen op een andere manier te bekijken, doorgaans niet één op één. Onze leefwereld gaat wel uit van het direct willen begrijpen en beoordelen van iets, dat direct willen plaatsen. Poëzie maakt het mogelijk dat even stop te zetten.”