Hoe kunnen wij rebellen en dwarsdenkers zijn, dat zal de gedachte geweest zijn van de organisatoren van het Nijmeegs Boekenfeest. Weg met zoiets traditioneels als een podium, was hun ludieke antwoord op dat thema, dat dit jaar centraal staat in de Boekenweek. In De Vereeniging was zaterdag 7 maart, tijdens de start van de Boekenweek, het grote podiumgordijn dicht, en traden dichters, schrijvers, muzikanten op in een kleine, gemoedelijke setting midden in de zaal. Op zoek naar de rebel in zichzelf.
Stadsdichter van Nijmegen Wout Waanders is altijd wel goed voor interessante teksten. Hij opende het bal met een gedicht getiteld Rebel, dat een originele inkijk gaf in een nieuwe datingapp voor mensen met een missie. „Ontmoeten is een machtige vorm van bewegen”, hoorde het publiek Waanders zeggen. Daarna nam journalist en schrijver Joris Luyendijk het woord: „Een echte dwarsdenker zegt natuurlijk nee op de vraag om op zo’n avond te verschijnen, maar goed, hier ben ik dan toch.” Luyendijk zette direct vraagtekens bij het thema Rebellen en dwarsdenkers van de Boekenweek dit jaar. „Als je een echte dwarsdenker wilt uitnodigen, dan kom je natuurlijk bij Thierry Baudet uit, maar dat is waarschijnlijk te controversieel voor de CPNB.” Originele, maar geen radicale denkers, zo interpreteerde Luyendijk het thema van de Boekenweek. Hij trok het thema maatschappelijk breder en benoemde twee echte rebellen. „Als eerste binnen families: als je bijvoorbeeld als Marokkaanse, buiten je eigen gemeenschap, met een Nederlander trouwt, dan ben je een rebel. En als tweede klokkenluiders: die hun levens verwoest zien, maar die zorgen voor kennis waar uiteindelijk iedereen van profiteert.”Schrijfster Marjolein Visser ging hierna op de kansel staan, maar kon het publiek duidelijk minder boeien. Ze startte met een lang verhaal over een verliefdheid van haar op de middelbare school, dat haar tot de bijzondere gedachte bracht dat uiterlijk telt. Dat koppelde ze aan hoe ze er zelf toen uitzag: „Ik heb ‘t dus niet.” Visser is opgeleid tot cultureel antropoloog en werkte onder meer in een traumakliniek voor vluchtelingen. Ze is lang van stof. Ze meandert in complexe zinnen, waarbij ze eerst twee tot drie keer aankondigt wat ze gaat zeggen – „Let nu goed op wat ik ga zeggen…” – en het dan vervolgens pas zegt. Haar conclusie dat uiterlijke schijn telt in het sociale verkeer, zal niet echt de geschiedenisboeken ingaan.
Ginsberg
Ruud van den Beuken, docent aan de Radboud Universiteit, begon enthousiast een uitgebreid betoog over het gedicht Howl van Allen Ginsberg. Dit gedicht sloeg in de jaren vijftig in als een bom in Amerika en leidde zelfs tot een rechtszaak over het vermeend obscene taalgebruik. Van den Beuken hanteert hetzelfde hoge tempo als Ginsberg indertijd, en racet door zijn tekst heen. Maar als Van den Beuken de eerste zinnen van Howl in hoogdravend Oxford-Engels voordraagt, staat hij mijlenver af van het rauwe Amerikaanse geluid waarmee Ginsberg zijn gedichten uitspuwde.
Roze bulldog
Het publiek kreeg vervolgens weer een lezing voorgeschoteld. Marjolein van Heemstra sprak over haasten, stress en ons tijdsbesef. Gelukkig volgde direct op haar optreden het muzikale intermezzo van Minka. Deze vrolijke zangeres uit Deventer gooide er eigenzinnige elektropop in, begeleid door haarzelf met gitaar en een laptop, beplakt met de sterrennacht van Van Gogh en naast haar een beeld van een roze bulldog.