Schrijver Adriaan van Dis overwoog zijn nieuwe boek op te dragen aan de jeugd van Nederland. „Ik voel een grote verwantschap met al die wiebelende, baldadige, zoekende kinderen. Ze doen mij denken aan mijn eigen jeugd, want ik vond het een geweldig gedoe, groot worden.” In de roman Naar zachtheid en een warm omhelzen gaat de schrijver terug naar de tijd dat hij zelf negen was.

„Het heden zit nu eenmaal vol verleden”, zegt Adriaan van Dis. Om dat te illustreren hoeft de schrijver alleen maar naar de oorlog in Oekraïne te verwijzen. „Wat ik in deze kleine roman probeer te tonen, is dat de Koude Oorlog ons met angsten deed opgroeien die ook vandaag de dag weer sterker worden. Daarmee moeten we leren leven. Over de ongerustheid probeer ik in de verhalen en personages die ik heb opgediend te vertellen. Boeken wapenen je tegen de grote veranderingen. Het gaat erom dat je geen vreemdeling in je eigen tijd moet worden.”

Adriaan van Dis 2016 [foto IdeletteBos via Wikimedia Commons licentie CC BY 4.0]
Opgroeien is zwaar
Van Dis heeft een Nederlandse moeder die tijdens de Japanse bezetting van Indonesië in een interneringskamp terechtkwam en een Nederlands-Indische vader die tewerkgesteld werd aan de Pakanbaroe-spoorweg op Sumatra. In Nederland was angst onderdeel van zijn jeugd. „Ik ben opgegroeid met ouders die twee vluchtkoffers op de kast hadden staan. Want als het je één keer is overkomen dat je alles kwijtraakt, dan kan het je nog eens overkomen. Die merkwaardigheden van mijn jeugd, die zie ik weer heel sterk terugkomen in het heden.”
Vanuit dat gevoel ontstond deze roman. „Ik schrijf nu eenmaal over hoe kinderen gevormd worden door de trauma’s en de nare herinneringen van hun ouders. Of zij er nu wel of niet over gepraat hebben, kinderen hebben heel fijnzinnige antennes”, vertelt Van Dis. „In mijn jeugd voelde ik steeds de dwingende aanwezigheid van mijn vader, die werkloos thuiszat en zich opsloot in het donker. En het trauma van een moeder die haar eerste echtgenoot verloor. Ik had enorm last van galbulten van pure zenuwen.” Opgroeien is volgens de schrijver sowieso zwaar. „Ga er niet van uit dat het makkelijk is. Je komt steeds in aanraking met een harde wereld. Als je leest, dan biedt het boek je een harnas voor de toekomst. Dan weet je hoe mensen zijn. En dan weet je ook hoe je zelf bent. Want alle kwaadaardigheid zit ook in jezelf.”

De liefde voor Ommie
Om de situatie thuis te ontvluchten werd Van Dis als jongetje op de trein gezet naar zijn grootvader en diens huishoudster Ommie in Breda. Vooral met Ommie voelde Van Dis een sterke band. „Al schrijvend besefte ik steeds meer hoe geweldig ik gehunkerd heb naar haar aanraking. Want het was een ontzettend lieve schat. En wij deden thuis niet zo aan aanraken.” Volgens de auteur legt Ommies situatie de verhoudingen van vroeger bloot. „Er waren mensen die kost en inwoning kregen als zij als huishoudster voor dag en nacht in een gezin kwamen werken. Dat werd kennelijk geaccepteerd door iedereen. Tegelijkertijd wilde ik tonen wat een enorme wijsheid je kunt hebben, ook als je niet naar school bent geweest. En wat een bindende factor zij was.”
Voor Van Dis, die uit Bergen aan Zee komt, was de stad een grote stap. „Ik was angstig. Als je opgroeit in een dorp met één auto en verder stilte. Dan kom je ineens in een stad met een zebrapad en verkeerslichten. Ik ben tot mijn zestiende ontzettend bang in het verkeer geweest. Dat heb ik ook bij Ommie overwonnen.”

Boven iedereen hangt een verhaal
Er komen naast Ommie veel personages voorbij in het boek. „Ik wilde de merkwaardige figuren die bij Ommie de weg naar de keuken wisten te vinden portretteren. En daarmee ook iets van de geschiedenis vertellen.” Zo houdt de Indonesische jongen Max ons een spiegel voor. „Het is toch wel heel vreemd dat we tot op de dag van vandaag moeite hebben met het erkennen van de juiste datum van de Indonesische onafhankelijkheid. En dat we het land ook nog eens hebben laten bloeden met een enorme schuld. Ik vind het wel aardig om Max zoiets even aan tafel te laten zeggen.”
De auteur wisselt de ervaringen die hij als jongetje had af met ontmoetingen in de huidige tijd met jongeren. „Ik wilde beschrijven hoe je als ouwe witte zak omgaat met vrolijke straatboefjes.” Terwijl Van Dis in het boek zelf op een bankje zit, komen de passanten voorbij. Stiekem vindt hij dat een ideale situatie. „Misschien is dat een afwijking, maar de grootste hobby die ik heb is op een terras zitten. En dan naar mensen kijken. Dan zie ik bijna boven iedereen een verhaal hangen. Ik heb een opschrijfboekje bij me en soms gaat zo’n leven zelfs praten. Dan kom ik met een verhaaltje thuis.”

Adriaan van Dis, Naar zachtheid en een warm omhelzen, Uitgeverij Atlas Contact, 224 pagina’s, (€ 22,99).


U kunt reageren op dit artikel via een e-mail naar redactie@denijmeegsestadskrant.nl