Het kunstonderwijs staat onder druk. Voor veel scholen is het een groot probleem om aandacht te besteden aan cultuur en kunst. Via het project Cultuureducatie met Kwaliteit ondersteunt de Lindenberg het kunst- en cultuuronderwijs in Nijmegen.
„Uit onderzoek blijkt dat scholen steeds minder doen aan kunst en cultuur. Leerkrachten waren onvoldoende vaardig om dit onderwijs te geven”, aldus Joos Damen. Damen weet waarover ze spreekt. Als projectleider bij de Lindenberg van cultuureducatie op scholen in Nijmegen staat ze dagelijks in contact met scholen en leerkrachten. De afdeling Lindenberg op School verzorgt kunstlessen en activiteiten op basisscholen, brede scholen en in het voortgezet onderwijs. Zowel onder als na schooltijd gaan leerlingen aan de slag met theater en muziek maken, dansen, schrijven en beeldende kunst. Onvoldoende vaardigheid van leerkrachten voor het geven van cultuuronderwijs was de aanleiding voor de overheid twaalf jaar geleden om met het programma Cultuureducatie met Kwaliteit op scholen te starten.
„In samenspraak met de scholen gaan wij op zoek wat al goed loopt, waar hiaten zitten en waar we verbeteringen kunnen aanbrengen. Wij hebben veel contacten met vakdocenten, kunstenaars en culturele instellingen die we vervolgens verbinden aan de scholen. Een typisch voorbeeld is dat van een school die muziekonderwijs wil aanbieden, maar leerkrachten heeft die echt niet weten hoe ze dat moeten doen. Wij kunnen dan een vakdocent aanbieden die in cocreatie met de leerkracht de les doet. De leerkracht zit dus ook in het schoolbankje, zodat hij of zij er ook van kan leren.”
Wat Lindenberg op School aanbiedt gaat over de volle breedte, aldus Damen: „Dat loopt van muziek, beeldend, drama, dans, creatief schrijven, creatieve technologie tot aan nieuwe media. Inmiddels lopen er projecten bij 33 scholen in Nijmegen en dat wordt dit jaar nog uitgebreid naar 38. We werken ook op scholen waar kinderen van huis uit totaal niet in aanraking komen met kunst en cultuur. Juist op deze scholen komen we met een extra inzet van vakdocenten.”
Lotte van Campen, vakdocent beeldende kunst en verbonden aan de afdeling Lindenberg op School, geeft een typisch voorbeeld van een les: „In het geschiedenisonderwijs op een school is er bijvoorbeeld nu een project over oorlog in het algemeen. Met een kunstvak kun je heel goed zo’n soort onderwerp verkennen met de leerlingen. Ik zoom in op hoe ziet oorlog eruit, waar denk je aan bij dat thema? Leerlingen vertellen hun associaties en gedachten en dan hebben ze het over pistolen, bommen en vliegtuigen. En als ik verder vraag, wat doen mensen dan? Dan noemen ze onderduiken, vluchten en doodgaan. Aan de hand daarvan gaan ze werken aan een bepaalde techniek, drukkunst in dit geval, waarbij ze een linosnede maken, die dan vaak afgedrukt kan worden. Net zoals dat ging in oorlogen met stencils en vlugschriften.
„Ik geef veel driedimensionale opdrachten. Dus met materialen zoals klei, hout en ijzerdraad. Omdat dat echt verdwijnt op school. Vaak is de associatie bij kunst nog tweedimensionaal, het platte vlak, dus tekenen, schrijven en schilderen. Terwijl leerlingen enorm veel leren en ontwikkelen door met hun handen te werken aan driedimensionale objecten.”Juichen
De leerlingen reageren altijd enthousiast, vertelt Van Campen: „Je komt altijd een leuk vak brengen. De leerlingen vinden het onderwijs geweldig. Ik heb geregeld meegemaakt dat leerlingen stonden te juichen als ik het schoolplein opkwam. Sommigen komen op je af, knuffelen je, anderen applaudisseren als je binnenkomt.”
„Je ziet ook echt talent bij sommige leerlingen, maar ook leerlingen die heel vrij kunst benaderen of gewoon lekker aanrotzooien. Kijk bijvoorbeeld naar het project dat ik deed met kleuters over het maken van een schoen uit de geschiedenis. Ik heb ze gewoon een stuk klei gegeven, en een paar aanwijzingen maar: je werkt vanuit een bol, stop dan je hand erin om een gat te maken, zodat een voet erin kan. En dan iets maken voor bijvoorbeeld een ridder of een koning. De leerlingen maakten de prachtigste werken.”