De Turks-Nederlandse Lale Gül schreef haar boosheid en frustratie over de geboden en verboden van haar orthodox-islamitische opvoeding van zich af in haar debuutboek. In haar tweede boek onderzoekt ze de gevolgen van verstoting, eenzaamheid en verwarring. Eind maart gaf ze  hierover een theatercollege in Nijmegen, waar ze haar ervaringen en inzichten deelde.

Lale Gül beschrijft haar leven na het verlaten van haar geloofsgemeenschap.

Lale Gül publiceerde in februari 2021 op drieëntwintigjarige leeftijd haar eerste boek  Ik ga leven. In dit boek beschrijft ze hoe haar alter ego zich losmaakt van de tradities en verplichtingen die de orthodox-islamitische Turkse omgeving waarin ze opgroeit haar oplegt. Zo moet ze vanaf haar zesde haar lichaam bedekken en een hoofddoek dragen. Daarnaast verwacht haar familie dat ze kookt, bakt en poetst, en moet ze rustig, stil en deemoedig zijn. Een huwelijk met een islamitische Turkse man is haar toekomst; een Nederlandse of niet-islamitische man is uit den boze. Uiteindelijk kiest ze voor het zelf vormgeven van haar leven, waarbij ze haar hoofddoek afdoet.

Pantoffels

Op 26 maart 2025 sprak Gül in de Stadsschouwburg Nijmegen over haar tweede boek Ik ben vrij. In dit boek en het theatercollege vertelt ze haar verhaal vanaf de publicatie van haar eerste boek. Ze beschrijft hoe ze kort na de verschijning van Ik ga leven bijna door haar eigen familie vermoord wordt, een gebeurtenis die door het ingrijpen van haar broer werd voorkomen. Beeldend vertelt ze hoe ze in februari midden in de nacht moest vluchten, op haar pantoffels, zonder geld en jas. Dankzij burgemeester Femke Halsema kon ze terecht in een safehouse. Daarna moest ze, vanwege vele bedreigingen, nog meerdere keren verhuizen.

In Ik ben vrij krijgt Güls moeder, die in haar eerste boek flink werd bekritiseerd, meer diepgang. Gül beschrijft de mooie momenten uit haar kindertijd, toen haar moeder kon lachen en liefde en geborgenheid gaf. Maar naarmate Gül ouder werd, moest ze leven volgens strikte regels. Ze was onvrij en afhankelijk van haar moeder, die haar sloeg en uitschold, en moest zich onderdanig opstellen naar mannen. Na de publicatie van haar eerste boek wilde haar moeder niets meer van Gül weten. Aan het eind van Ik ben vrij beschrijft ze hoe ze voor haar moeder door het stof gaat om haar geliefde zusje tegemoet te komen, maar dit leidt opnieuw tot een heftige afwijzing.

Seriemoordenaar

De pijn van het verstoten worden door haar familie en gemeenschap, en de daaruit voortvloeiende eenzaamheid en verwarring, doordrenken het hele boek. Hierdoor duurt het lang voordat Gül werkelijk durft te gaan leven. Na een depressieve periode volgt een tijd waarin ze losgaat en zich verliest in seks, sigaretten en alcohol. Ten slotte creëert ze een nieuwe familie: een kring van mensen die veelal hetzelfde hebben meegemaakt als zij.

Ik ben vrij gaat in op de impact van de islam op de leefomstandigheden van vrouwen, maar ook op die van homoseksuelen. Gül gaat in het boek de dialoog aan met zichzelf, vrienden, de juf van de koranschool, haar zusje en andere familieleden en met een psycholoog. Zo belicht ze verschillende opvattingen en kanten .

Gül bekritiseert in harde en soms grove taal de overtuiging van haar moeder en de juf van de koranschool dat vrouwen dommer en minder zijn dan mannen, of dat een islamitische kinderverkrachter of seriemoordenaar beter is dan een weldoende ongelovige. De islamitische man kan zich volgens de orthodox-islamitische cultuur nog verbeteren om in de hemel te komen, terwijl de ongelovige zeker naar de hel gaat.

Herhaaldelijk beschrijft Gül hoe verstikkend haar omgeving was, die vooral draaide om wat anderen van je zouden kunnen zeggen. Ondertussen gebeurde er van alles stiekem en werd dat – voor de mannen – ook oogluikend toegestaan.

Islamofobie

Na het uitkomen van haar eerste boek veranderde Güls leven volledig.

Güls boeken geven veel herkenning bij mensen die in vergelijkbare situaties zitten, zowel bij moslims als bij christenen. Gül ontving er duizenden brieven, appjes en mails over. Haar boeken dragen bij aan meer openheid over wat geloofsdogma’s met mensen doen en inzicht daarin.

Vanuit de politieke linkerhoek kwam na de publicatie van Güls eerste boek  de kritiek dat ze rechts-radicalen in de kaart zou spelen. In Ik ben vrij gaat Gül in op deze kritiek. Ze vindt dat de critici de onderdrukking van vrouwen en meisjes en homo’s vergoelijken en laten voortbestaan omdat ze bang zijn de islamofobie van rechts te vergroten.

In de schouwburg kon Gül haar boeken niet komen signeren na haar theatercollege. De foyer was te moeilijk te beveiligen tegen bedreigingen.

Had ze iets minder grof moeten schrijven, minder beledigend naar familie en het geloof? Zelf vindt ze dat zeker wat betreft haar uitingen over haar moeder in het eerste boek. Maar de mensen die haar bedreigen hebben het boek meestal niet eens gelezen. En ze vindt dat beledigen van iets of iemand in woord en beeld onder persvrijheid valt, hetgeen ze fel verdedigt.

In de brief aan haar lezers aan het begin van het boek schrijft ze speciaal voor mensen die in haar vroegere situatie zitten: ‘Vrijheid is heel hard werken, maar toch is die autonomie, voor mij althans, alles waard. Ik hoop voor u ook. Houd moed en geef niet op.’

 


U kunt reageren op dit artikel via een e-mail naar redactie@denijmeegsestadskrant.nl