Mac van Dinther schrijft al ruim twintig jaar over eten en voedsel in de Volkskrant. Veel Nijmegenaren kennen zijn stukjes. Daarnaast publiceerde hij de boeken Ons eten en Gij zult goed eten. Met Het voedselbos levert hij een fraai derde boek af waarin hij niet alleen op het eten zelf, maar ook op de productie en de impact ingaat aan de hand van het Groesbeekse voedselbos Ketelbroek.
Steeds meer mensen maken zich zorgen over de toestand van onze planeet. Als iedereen evenveel consumeert als de gemiddelde Nederlander hebben we nog drie planeten nodig om aan de consumptiebehoefte te voldoen. Nederland is het tweede landbouwexportland ter wereld, driekwart van de landbouwproductie gaat naar het buitenland. Om die export te realiseren is steeds meer intensivering en schaalvergroting nodig.
De schadelijke effecten van monocultuur en het gebruik van kunstmest en pesticiden op het milieu en het klimaat zijn voor iedereen merkbaar. Gelukkig groeit ook binnen de landbouwsector het besef dat het anders moet. Veel boeren willen anders produceren maar hebben hun twijfels of een voedselbos een haalbaar verdienmodel is. Het eerste deel van het boek van Van Dinther beschrijft wat een voedselbos inhoudt. Een voedselbos werkt volgens de principes van permacultuur: veel diversiteit aan bomen, struiken en vaste planten en het merendeel is eetbaar.
Wouter van Eck is eigenaar van het 2,5 hectare grote voedselbos Ketelbroek. Hij beschouwt zichzelf als een luie boer. Na de aanplant heeft het voedselbos acht jaar nodig voordat de oogst echt op gang komt. Er wordt niet gezaaid, niet bemest en er worden geen pesticiden gebruikt. Van Eck doet een paar keer per week een schouw. Gedurende driekwart van het jaar is er steeds wat te eten zoals kweepeer, kastanjes en bamboescheuten. Een Nijmeegs restaurant en een Nijmeegse bierbrouwerij nemen wekelijks producten af. Sommige koks zijn erg gehecht aan de plek. Ze helpen bij de oogst en genieten op een houten bankje in de openluchtkantine van de vegetatie om hen heen. Ondertussen kunnen ze snoepen van mispels en peren en andere vruchten. Er staan in totaal zo’n tweehonderdvijftig verschillende eetbare planten.
In Ketelbroek groeien behalve struiken, vaste planten en hagen ook grote bomen, zoals de kastanjebomen, die meer dan vijftien meter hoog kunnen worden. Deze bomen vangen veel CO2 af en slaan dat in de grond op. Daar dient de CO2 als voedingsstof. Ook is het terrein door de grote diversiteit aan planten en bomen goed opgewassen tegen hitte en droogte. Water wordt goed vastgehouden en er is voldoende schaduw. Een extra voordeel is dat in dit concept landbouw en natuur met elkaar verbonden worden zonder schadelijke ingrepen van de mens.
Mest
Het tweede deel van het boek gaat in op de toename van het aantal voedselbossen. Zo wordt in Schijndel een terrein van twintig hectare beplant onder leiding van Van Eck. Het oudste voedselbos in West-Europa ligt in Devon, Zuid-Engeland en is van pionier Martin Crawford. Dit bestaat sinds 1994. In de Verenigde Staten combineert Mark Shepard een voedselbos met stroken eenjarige planten zoals rijst, aardappelen en tarwe. Daarnaast staan struiken en bomen in ordelijke rijen zodat het makkelijker oogsten is. Ook laat hij zijn koeien en varkens geregeld los in het bos om afgevallen fruit en kastanjes op te eten. Mest is niet nodig, daarvoor zorgen de varkens. Het mooie is dat dit een circulair systeem oplevert. Dit is een voorbeeld van duurzaamheid bevorderen, niet met woorden maar met daden. Deze manier van werken levert voldoende verdiensten op om van te leven. Het is misschien een wijze les voor de mensheid: genoeg is genoeg. Van Eck zelf gruwt van landbouwdieren in een voedselbos.
Voor minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Carola Schouten kan het boek als inspiratie dienen bij het oplossen van het stikstofprobleem. Het voedselbos als vorm van ecologisch boeren past goed in de buurt van beschermde natuurgebieden, want een voedselbos stoot geen stikstof uit maar neemt deze juist op.
Van Dinther laat mooi zien hoe ook bijzondere en onbekendere soorten een plek in Ketelbroek hebben. In het boek zit een prettige afwisseling tussen theorie, plantbeschrijvingen, recepten en prachtige paginagrote florafoto’s gemaakt door Henk Wildschut. Wel eens gehoord van de vruchtmeidoorn, pawpaw, duivelswandelstok en fluweelboom of aardpeer gegeten met een tempura van lindeblad? Het boek toont de rijkdom van de natuur, die de mens alleen op de juiste plaats bij elkaar moet planten, om een uitgebreid voedselpalet te verkrijgen.
Mac van Dinther, Het voedselbos, vier seizoenen Ketelbroek, ISBN 978 90 5759 432 8