Hoe is het om als kind te leven met geldzorgen, met een moeder of vader die het leven daardoor bijna niet meer aankan? Marieke Ariëns werkte ruim tien jaar als schuldhulpverleenster en kwam die kinderen tegen. Ze schreef een boekje om hun situatie onder de aandacht te brengen en om de kinderen om wie het gaat te steunen. Het vierkante boek, 84 bladzijdes dun, is kleurig geïllustreerd. De plaatjes van Dmitriy Pogorelov en de gezellige titel Jubeldag doen vermoeden dat het allemaal goed afloopt, samen met de ondertitel: Hoe ik mama terugvond toen ze was verdwaald tussen de schulden.
Jubeldag begint heftig. Niet alleen heeft de moeder van de tienjarige hoofdpersoon duidelijk een ernstige depressie, ook op school is het niet fijn, met een juf die geen oog heeft voor de situatie. Het meisje heeft een trucje om haar armoedige kleren niet te zien: ze verbeeldt zich dat ze de mooie schoenen en kleren van andere kinderen aanheeft. Ze doet alles om haar moeder te ontlasten en weer tot leven te brengen. Ze kookt bijvoorbeeld en doet heel hard haar best op school. Ze probeert de deur te verstoppen voor de papieren die steeds in de bus gegooid worden waar mama bang van is en voor de meneren die hun spullen uit huis komen halen. Maar dat lukt niet.
Dan bedenkt ze een plan om te gaan demonstreren tegen al die papieren waaronder mama en zij zich begraven voelen. Samen met haar vriendin Reza, die in eenzelfde situatie zit. Van 1 januari, de leukste dag van het jaar, als alles nog kan, willen ze een jubeldag maken. Ze nodigen met een oude telefoon van Reza’s vader een nichtje uit om mee te doen en die nodigt andere kinderen uit. Een meisje van zestien Sam heeft weleens gedemonstreerd. Zij vindt dat ze actie moeten voeren. De hoofdpersoon verzint dan dat de kinderen die meedoen alle papieren in hun huizen zoeken en deze op het veld in kleine stukjes knippen. Steeds meer kinderen willen meedoen. Een van de kinderen maakt een lied en een rap die ze allemaal leren. Alles gaat per telefoon. Sam coördineert de actie. Iedereen wordt gevraagd zijn of haar verhaal op te schrijven, zodat ze kunnen vertellen waarom ze actievoeren als mensen erom vragen. De hoofdpersoon schrijft op hoe mama een kindje verloor en dat papa een ongeluk kreeg en doodging. Hoe mama zo alleen en verdrietig was en maar steeds brieven kreeg. Dat ze vertelde dat ze iets verkeerd had gedaan, wat ze niet meer goed kan maken. Hoe ze mama steeds meer kwijtraakt.
Het eind van het verhaal zal de wensdroom zijn van veel kinderen in deze situatie. Op de dag zelf komen er duizenden kinderen. De televisie komt en de koning en koningin. En deftige mensen die heftig praten met elkaar. En dan vertelt een mevrouw dat de kinderen gelijk hebben, dat het zo niet meer kan: al die papieren die maken dat ouders en kinderen verdrinken in de zorgen. Ze zorgt ervoor dat iedereen hulp krijgt en niet meer al die papieren krijgt. Eind goed, al goed, zelfs de juf blijkt ontroerd te zijn en eigenlijk ook een depressie te hebben.
Het boekje is met de korte zinnen en deze afloop duidelijk gericht op kinderen. Om hun moed te geven en te laten zien dat ze niet alleen zijn. Schrijfster Marieke Ariëns roept hen in een nawoord op om hun verhaal ook op te schrijven en aan anderen te vertellen. Ze mogen ook haar benaderen, maar jammer genoeg staan er geen contactgegevens bij. Ook voor volwassenen is het een boek dat wakker schudt: waar zijn we in Nederland mee bezig als tienduizenden mensen door bureaucratie dreigen te verdrinken?