
„Etnografische musea zoals die van ons zijn over het algemeen in de negentiende eeuw opgericht binnen een sociaal-darwinistische context, waarin werd gedacht dat sommige mensen intrinsiek meer ontwikkeld waren dan anderen”, vertelt Wayne Modest. Modest is hoofd van het onderzoeksinstituut van het Nationaal Museum van Wereldculturen, waartoe sinds het ontstaan in 2014 ook het Afrika Museum in Berg en Dal behoort. „Men dacht meer te weten te komen over die ontwikkeling door voorwerpen te bestuderen die de zogenaamd minder ontwikkelde volken maakten, en door deze studie te ontdekken hoe die volken structuur en betekenis aan hun leven gaven.” Het sociaaldarwinisme werd gebruikt als ideologische rechtvaardiging voor de sociale ongelijkheid die het kapitalisme met zich meebracht. Deze zou het gevolg zijn van de erfelijke minderwaardigheid van de armen en meerderwaardigheid van de rijkere klassen. Toegepast op volkeren en rassen werd het een rechtvaardiging voor racisme, waarbij het ene ras superieur werd geacht aan het andere. „Stereotyperingen van uiterlijkheden werden gebruikt om iets over het innerlijk en de ontwikkeling te zeggen van hele groepen”, duidt Modest. „Dat rechtvaardigde dan weer het imperialisme, het uitbreiden van het eigen grondgebied door het veroveren van gebieden. Terwijl landen werden leeggeplunderd, volken werden geknecht en tot slaven gemaakt, dachten Europeanen werkelijk dat ze ‘die arme zwartjes’ beschaving brachten.”
Bitter
Modest: „Het Afrika Museum droeg in het verleden bij aan een zeer eenzijdig beeld van Afrika als derdewereldland, aan het stereotype van Afrikanen als arme, blootvoets lopende mensen die in hutjes op het platteland leven. Terwijl Afrika het op één na grootste continent is met 54 landen, 2000 officiële talen en een grote diversiteit en complexiteit qua samenlevingen en geschiedenis. We hebben de missie om nu het volledige verhaal te vertellen, van het platteland én de steden, de gecompliceerde politieke geschiedenis met de strijd voor onafhankelijkheid om los te komen van Europa, maar ook de creativiteit, de kunst, de muziek, de mode, zoals de mensen op het Afrikaanse continent en hun diaspora die zelf meemaken en zien. Dus niet in vergelijking met Europa of Amerika. We werken daarbij steeds samen met de mensen om wie het gaat. Hedendaagse getalenteerde fotografen uit allerlei Afrikaanse landen geven hun visie op het Afrikaanse continent in fototentoonstellingen, over thema’s als wederopbouw, verstedelijking, oorlog, geboorte en gendergelijkheid. We hadden een tentoonstelling over vier modehoofdsteden op het continent. We gaan moeilijke onderwerpen niet uit de weg. We hebben de tentoonstelling Bitter, over kinderarbeid in de chocolade-industrie. We zijn bezig met een project rond landbouw en goudwinning. We denken bijvoorbeeld ook na over een tentoonstelling over apartheid in Zuid-Afrika. Je kunt Nelson Mandela zien als een held en een voorloper, en dat zou terecht zijn. Maar er zijn jongeren die zich afvragen of Mandela wel ver genoeg is gegaan om de structurele ongelijkheid te veranderen. En hun stem doet ertoe. Niet alleen met de vroegere koloniale machten, maar ook binnen Afrika zelf spelen complexe relaties en zijn er ingewikkelde kwesties. De meeste spelen over de hele wereld, denk aan klimaat, gender, seksualiteit, ziektes, armoede en rijkdom. We moeten ons steeds de vraag stellen hoe in onze tentoonstellingen om te gaan met die complexiteit.”
Slavenhandel
„We maken stappen om onszelf te dekolonialiseren en kijken kritisch naar onszelf. Binnen de gesprekkenreeks ‘Een toekomst waarin racisme geen plaats heeft’ nodigen we bijvoorbeeld maandelijks kritische mensen uit van over de hele wereld, mensen van de Black Lives Matterbeweging en andere activisten, ook veel jongeren, om met ons te praten over onze collectie en de manier hoe we daarmee omgaan. Thema’s zijn bijvoorbeeld: ras, racisme, antiracisme, een toekomst zonder discriminatie, wat kunnen en moeten musea doen? Het is werk in uitvoering. We leren nog elke dag. Dus maken we als museum ook nu nog fouten. Dan luisteren we en kijken hoe het beter kan.”
Het Afrika Museum heeft een binnen- en een buitenmuseum. Buiten staan traditionele dorpen van volkeren uit Ghana, Lesotho en Mali. Het museum startte in de zomer een advertentiecampagne om meer bezoekers te krijgen. Een witte man en vrouw zeggen tegen elkaar: „Leuk samen een dagje Ghana. Lekker ver weg in eigen land.” Vanuit onder anderen de zwarte gemeenschap kwam kritiek. Nederland maakte zich schuldig aan slavenhandel in Ghana in vorige eeuwen, dus een bezoek aan het Ghanadorp mag niet zomaar een leuk dagje uit zijn. Het museum vond de kritiek terecht en trok de hele campagne terug. Het museum is ook bezig met het teruggeven van objecten die onvrijwillig afgestaan zijn en maakte daar een duidelijk protocol voor. Er is op het moment een onderzoek gaande naar de herkomst van Indonesische voorwerpen en ook naar de bronzen beelden uit Benin. „Wij willen niet alleen zorg dragen voor het behoud van onze collectie, maar wij willen daarmee ook midden in de samenleving staan. We willen bijdragen aan meer empathie en onderling begrip en aan een betere, rechtvaardige wereld voor iedereen. We willen wereldburgerschap stimuleren, verantwoordelijkheidsgevoel voor de planeet en de mensen met wie we de aarde delen”, aldus een gepassioneerde Modest.