Meer zwoele nachten, zwaardere buien en een grotere kans op overstromingen. De klimaatverandering brengt risico’s met zich mee. Provincies, waterschappen en andere kennisinstellingen hebben deze risico’s in kaart gebracht.

Het aantal warme nachten waarbij de minimumtemperatuur boven de 18 graden blijft is deze eeuw al verdrievoudigd ten opzichte van de tweede helft van de twintigste eeuw. Door het broeikaseffect warmen de nachten sneller op. Vooral in een versteende omgeving blijft de warmte in de zomer lang hangen. Dit komt doordat in asfalt en steen warmte ’s avonds langer blijft hangen. Waterplassen en planten verdampen water en hebben daardoor een verkoelend effect (zie afbeelding 1-1 links).
In juli werden Zuid-Limburg, Wallonië en de Eifel opgeschrikt door hevige buien. „Als deze buien bij ons waren gevallen, hadden we zware wateroverlast gehad”, zegt Mathieu Gremmen van Waterschap Rivierenland. „Vooral in hellend gebied, wat Nijmegen toch is, kan het water zich op lagere plekken ophopen. Dan is de platte polder van Maas en Waal iets beter af.” Hierboven is een berekening gemaakt van de waterdieptes na een hevige bui van 140 millimeter in twee uur. In Zuid-Limburg is, gemeten over twee dagen, beduidend meer water gevallen (zie afbeelding 1-2 rechts).

Bij het Waterschap Rivierenland maken ze projecties van wat er gebeurt bij een dijkdoorbraak. De bewoners van de Biezen en het Waalfront krijgen als eersten natte voeten (afbeelding 2-1 links). Bewoners van Lindenholt hebben enkele uren meer de tijd om hun biezen te pakken. Vervolgens stroomt het water verder het Land van Maas en Waal in. Hoe verder naar het Westen, des te meer tijd er is om te vluchten. Uiteindelijk komt het water in West-Maas en Waal wel het hoogst te staan (afbeelding 2-2 rechts). Ook in de Biezen en delen van Nieuw-West komt het water gevaarlijk hoog te staan.